Een kleine doorbraak in de jaren 1870
De jaren 1870 brachten een schokgolf teweeg in zowel binnen- als buitenland. Sinds 1857 werd België gedomineerd door liberale Franstalige regeringen en veelal anti-Vlaamse ministers. In 1870 maakte de kiezer echter met hen komaf, waardoor een homogeen katholieke regering aan de macht kwam die vooral in Vlaanderen steun vond. Logischerwijs ontstond een groeiende sympathie tussen de bestuurders en het Vlaamse volk, dat eindelijk hoopte vertegenwoordigd te zullen worden in het parlement. Naast de belangrijke verkiezingen was er ook nog de militaire nederlaag van Frankrijk tegen Duitsland in 1871. Het verlies van het vernederde Franse Rijk had een rechtstreeks effect op het prestige van de Franstalige bourgeoisie in België.
De hiervoor besproken incidentrijke jaren 60 kenden hun vervolg in de jaren 1870: een nieuwe reeks schanddalen zorgde voor de goedkeuring van de eerste taalwetten. De katholieke Edward Coremans formuleerde een wetsvoorstel met als doel rechterlijke gezagsdragers te verplichten het Nederlands te gebruiken wanneer bleek dat de beschuldigde geen Frans begreep en/of kon gebruiken. Zoals in een vorig stuk al beschreven, zou Coremans in 1888 de eerste zijn om in het Belgisch parlement als eerste een redevoering in het Nederlands te houden. Aanvankelijk leek de slaagkans van zijn voorstel klein … Tot een nieuw schandaal de druppel bleek te zijn die de emmer deed overlopen.
Jozef Schoup, een Vlaamse arbeider, weigerde op 19 oktober 1872 op het gemeentehuis van Molenbeek de geboorte van zijn zoon in het Frans aan te geven. Na een discussie met de Franstalige ambtenaar ging de registratie niet door en kwam de jongen niet terecht in het geboorteregister. Als gevolg werd Schoup veroordeeld, maar deze ging net zoals de al besproken Karsman (1863) in beroep. Tijdens de daaropvolgende zitting werd door het Hof van Cassatie gesteld dat de rechter Schoups advocaten kon verbieden in het Nederlands te pleiten. Sommigen spreken misschien al te snel over een “nationale rel” die als gevolg uitbrak, maar alleszins was de verontwaardiging onder de Vlamingen niet gering.
Zo schreef de ons vorig jaar ontvallen onderzoeker Manu Ruys in zijn werk Vlamingen (1972):
“Het parlement besefte dat er iets moest gedaan worden om de kalmte te herstellen: na lastige debatten, die de oorspronkelijke tekst deerlijk verminkten, werd tenslotte de wet-Coremans goedgekeurd. Het was een bres, waardoor andere taalwetten zouden volgen: op het openbaar bestuur (1878) en het gebruik van het Nederlands in het voortgezet rijksonderwijs (1883). (…) Zij kwamen tot stand, niet omdat in het overwegend Franstalige parlement plots een Vlaamsgezinde meerderheid was ontstaan, maar alleen omdat dit parlement voor de agitatie in het Vlaamse land terugdeinsde en verdere herrie wilde vermijden.”
Het gematigde doel van deze wetten was niet het hele systeem om te keren, maar er gewoon voor te zorgen dat het Nederlands een plaatsje kreeg naast het dominerende Frans. Zoals geschreven leidde de kwestie rond Schoup niet tot een grote rel, dit blijkt ook na onderzoek in de verslagen van de parlementaire zittingen tussen 1870 en 1914. Pas aan het begin van de twintigste eeuw zien we immers dat Vlaamsgezinden zoals Pieter Daens (broer van de bekende priester uit Aalst) zich in het parlement uitlaten over de schrijnende toestanden in de Vlaamse rechtbanken:
“Eerst en vooral moet ik den heer minister zeggen dat de Vlaamsche bevolking zeer misnoegd zijn zal en diep verontwaardigd over zijne losse en afwijkende antwoord voor wat betreft het Vlaamsch op de rechtbanken van Brabant.
Weihoe! Gelijk wij het onlangs zagen in eene geruchtmakende zaak, de drie beschuldigden kenden geen woord Vlaamsch, de honderden aanwezigen zijn volbloede Vlamingen die weinig of geen Fransch verstaan; en alles, alles geschiedt daar in het Fransch.
In geen enkel land van Europa geschiedt zulke moedwillige schennis van het heiligste recht der volkeren, tenzij misschien in Rusland.”
Volksvertegenwoordiger Pieter Daens op 11 april 1906
Nick Peeters
Deel dit bericht op uw sociale mediakanalen of verzend de link met een E-post bericht.