IJzerbedevaart 2020
Op zondag 6 september vond de 93ste versie van de IJzerbedevaart in Diksmuide plaats, 100 jaar na de allereerste editie. Een herdenking gewijd aan de gesneuvelde helden aan het front van de Eerste Wereldoorlog, of dat was het ooit.
Met het nodige enthousiasme trokken enkele leden van Jong en Vlaams (JeV) over de weide richting IJzertoren. Naast onze delegatie waren er nog tal van andere jongeren aanwezig! Allen uitkijkend naar deze jubileumeditie, niet wetende dat het initiële geluk plaats moest maken voor gevoelens van ongeloof en vervreemding. Echte Vlaamse accenten waren te zoeken met een vergrootglas en na tien minuten video’s bekijken begon er zich een ijzige stilte in het publiek te vormen, die te vergelijken was met het niemandsland tussen de loopgraven van vriend en vijand.
De aanzet werd gegeven door een geschiedkundige kadering en getuigenissen, onder andere over Vlaams tekenaar en kunstschilder Joe English, een bekende naam in Vlaamsgezinde kringen. Vervolgens werd er een geschiedenisles gegeven waar de toeschouwers als sponzen de informatie tot zich namen. Daaropvolgend kregen we een fragment te zien van Fleur Pierets en daarmee groef het IJzerbedevaartcomité de eerste putten van zijn eigen graf. Een schaamteloze zelfpromotie van de spreekster om haar morele superioriteit te uiten. Zichzelf en alle anderen om haar heen in hokjes plaatsend, maakte ze gretig gebruik van haar platform om duidelijke politieke standpunten in te nemen. Vooral de nadrukken op heel het ‘LGBTQ-gegeven’ waren zeer prominent aanwezig. Daarbij was de boodschap an sich niet per se verkeerd, maar de relevantie was onbestaande. Het was dan ook heel duidelijk dat men zich een zekere Salonfähigkeit eigen wilde maken, met alle gevolgen van dien.
Daaropvolgend enkele mooie getuigenissen en een historische toelichting over de IJzerbedevaart als evenement. Een plek van samenhorigheid, waar mensen van alle windstreken naartoe kwamen om de frontsoldaten te eren. Het offer dat zij brachten mag dan ook niet worden vergeten en dat hoort zich bij de IJzerbedevaart te weerspiegelen. Deze hoort te inspireren en de jongere generaties aan te spreken om zich te verdiepen in de strijd die destijds werd gestreden. Wat volgt was wederom een platform voor zelfpromotie met het boek “Wat na corona? Brief aan Vlaanderen.” door Bleri Llehsi. Termen als inclusiviteit, verbondenheid en soortgelijken centraler dan de nagedachtenis van de bedevaart. De leden van het IJzerbedevaartcomité hadden overduidelijk de bedoeling de meest politiek correcte editie te organiseren, met succes!
Ten slotte eindigden we met enkele woorden van IJzerbedevaartcomitévoorzitter Paul De Belder. Hij kadert de rare fragmenten als ‘het debat aangaan’, terwijl de linken met de frontsoldaten zelfs niet op een controversiële manier zichtbaar waren. Opeens weerklonken de volgende woorden: ‘Du choc des idées jaillit la lumière.’ De hoofden keerden in het rond vol ongeloof: ‘Spreekt die nu gewoon Frans?’ fluistert iemand naast me, waarbij de gehele zaal op haar stoel begon te schuifelen. Na de voorgaande feiten was dit duidelijk de druppel die de emmer deed overlopen. Wanneer meneer De Belder wederom in het Frans begon – deze keer over de Vlaamse ‘jour de gloire’ – waar ideologische en andere tegenstellingen in worden ondergebracht én daarenboven verder gaat met: ‘La Flandre sera sociale ou la Flandre ne sera pas’, valt de emmer om.
Concluderen doe ik dan ook met één woord: ‘oikofobie’. De bijna heilige taak die het IJzerbedevaartcomité op zich nam, is vervormd tot een evenement vol zelfhaat, spijtbetuigingen en Franse zegswijzen die als mortieren insloegen. Menig Vlaamsgezinde jongere had de grootste moeite om niet op te stappen bij het laatste gedeelte. Gelukkig kregen we tot slot nog een mooie herdenking ter ere van Joe English door de schepen van Steenkerke en de kleindochter en achterkleinzoon van Joe, maar het kwaad was al geschied. Nadien was de moedeloosheid bij de jongeren groot, met daaropvolgend de vastberadenheid om actie te ondernemen. Daarom een oproep naar het comité zelf en minister-president Jan Jambon:
‘Met al het respect kunnen wij vaststellen dat vernieuwing nodig is om dit project in leven te houden en wij als Vlaamse jeugd zijn bereid om ons steentje bij te dragen. Het is namelijk voor ons belangrijk dat de nagedachtenis aan onze frontsoldaten de tand des tijds zal overleven en hun verhaal niet voor eeuwig verloren gaat!’
Dominic Potters
Deel dit bericht op uw sociale mediakanalen of verzend de link met een E-post bericht.