waren er al flaminganten voor 1830?
Alvorens de historie van de Vlaamse Beweging sinds 1830 gebracht kan worden, is het nodig een korte geschiedenis te schrijven over de periode vóór de stichting van de Belgische staat. Waren er al ‘flaminganten’? Zo ja, wie waren ze en waarom streden ze toen voor de stichting van België voor hun volk en culturele eigenheid?
Vlaanderen onder Spaanse en Oostenrijkse heerschappij
Vast staat dat de verdringing van het Nederlands in Vlaanderen – het gaat hier steeds over het territorium van het Vlaanderen van vandaag – niet pas van start ging in 1830. Al sinds de zestiende eeuw immers, onder Spaans bestuur, trad een grote verwaarlozing op van onze taal en de eigen ‘Zuid-Nederlandse’ cultuur. Hiermee werd komaf gemaakt met een zeker identiteitsgevoel van de voorgaande eeuwen. Toen de in Doornik geboren kunstschilder Rogier de le Pasture zich nog in 1436 in Brussel vestigde, veranderde hij immers prompt zijn naam om in de gemeenschap van deze ‘Vlaamse’ stad te worden opgenomen. Succesvol zo bleek, want hij staat tot vandaag bekend als één der Vlaamse primitieven: Rogier van der Weyden. Maar nadien verslechterde het maatschappelijke klimaat. Naast de ongeletterdheid van de Nederlandstaligen vormde ook het aanhoudende strijdgewoel van Spanjaarden en Nederlanders in onze streken een groot obstakel voor degelijke weerstand tegen de verdringing.
De Oostenrijkers, sinds de achttiende eeuw in de Nederlanden aan het roer, brachten geen verandering. Aan de Spaanse en Oostenrijkse hoven en in het bestuur was het Frans de voertaal, omdat de Franse cultuur toen haar hoogdagen vierde. In deze tijd van weinig sociale mobiliteit, was het voor de toenmalige onderdrukten in de samenleving nog steeds moeilijk om structureel verzet te bieden ten voordele van onze taal en cultuur.
Daarom zien we pas aan het einde van de achttiende eeuw, in 1788 om precies te zijn, verandering opkomen. In dat jaar publiceerde de Brusselse advocaat Jan-Baptist Verlooy namelijk zijn “Verhandeling op d’Onacht der moederlijke tael in de Nederlanden”, een aanklacht tegen het Francofone (Oostenrijkse) beleid in onze streken. Toch kunnen we mensen als Verlooy, die de eersten waren om een sterke kritiek te formuleren, niét de stichting van de Vlaamse beweging toeschrijven. Zij waren immers helemaal niet flamingantisch ingesteld. Verlooy zag zichzelf als ‘Groot-Nederlander’ en Brabander en had net als velen nog steeds de neiging om het Frans boven alles te gebruiken.
Onder Franse laars
Tussen 1795 en 1814 brak een nieuwe periode aan, ‘de Franse tijd’, waarin Vlaanderen integraal deel uitmaakte van het revolutionaire Frankrijk onder Napoleon. Ons volk is in die kleine twintig jaar aan een culturele ramp ontsnapt, daar het in Frankrijk al eeuwen de gewoonte was vanuit Parijs verschillende culturele entiteiten op het eigen grondgebied te bestrijden. Kijk bijvoorbeeld naar de steeds meer verfranste Bretoenen, die een krimpende groepering vormen in het noordwesten van het land. Zij leven onder een eigen vlag en spreken Bretoens, maar vooral Frans of hun eigen dialect. Onder de Franse keizer zou ook Vlaanderen aan de beurt zijn gekomen om onder Frans gezag haar culturele identiteit te verliezen, door een felle onderdrukking van onze taal. Napoleons nederlaag bij Waterloo in 1815 was in feite dus een geluk voor de latere ‘Vlaamse Zaak’.
Onder Nederlands bewind
Op het Congres van Wenen (1814-1815), gehouden door de overwinnaars op Napoleon (Groot-Brittannië, Rusland, Oostenrijk en Pruisen), werd besloten dat heel huidig België onder het bewind zou komen van de Nederlandse monarchie. Voor het eerst sinds eeuwen ‘goed nieuws’ voor Vlaanderen, omdat het Nederlands koningshuis veel meer begaan was met de Nederlandse taal en het onderwijs in Vlaanderen. Echter ondervond Willem I grote moeilijkheden om de grondige verfransing van de ambtenarij en magistratuur na twintig jaar Frans bewind terug te draaien. Verfranste overheidspersonen (de maatschappelijke elite) en de hogere geestelijkheid, die het protestantisme van de Nederlanders vreesden, boden immers felle tegenstand. Hoe groter de invloed van de Nederlanders in onze gebieden, hoe zwakker hun positie zou worden, zo dachten ze.
De ‘revolutie’, die Vlaanderen weer naar af bracht
Ondertussen werd alvast duidelijk hoe de Franstalige elite omging met de Vlamingen in de Zuidelijke Nederlanden (België): de Vlaamse bevolking, grotendeels ongeletterd en voornamelijk een streek- of volkstaal sprekend, werd als minderwaardig en dom beschouwd. Zo hielden sommige Franstalige machthebbers zelfs petities bij onwetende Vlamingen voor het behoud en de onschendbaarheid van het Frans onder Nederlands bestuur. Toen de ‘revolutie’ van 1830 uitbrak, werd snel duidelijk dat 15 jaar Nederlands bewind bijlange niet genoeg was geweest om het systeem echt te veranderen. Onder Willem I hadden slechts gedeeltelijke hervormingen plaatsgevonden, die al te veel waren voor een hoofdzakelijk liberale Franstalige elite. Hun reactie was dan ook de ontketening van een revolte. Kort erna ontstond België, oorspronkelijk gezien als een eentalig Franstalige staat met een noordelijke bevolking die de taal uit het zuiden na enige tijd wel gewoon zou overnemen. ‘Échte’ voorvechters van de Vlaamse cultuur en de Nederlandse taal zouden evenwel niet lang op zich laten wachten.
Nick Peeters
waren er al flaminganten voor 1830?
waren er al flaminganten voor 1830?
Deel dit bericht op uw sociale mediakanalen of verzend de link met een E-post bericht.